In de oude bijkeuken vond ik lege jampotten. Die kon ik mooi gebruiken voor mijn kikkerdril. In een ervan bewoog iets. Een muis, die er niet uit kon komen. Ik besloot ‘m te vangen door de pot te schudden en om te keren, met mijn hand voor de opening.
Au, de muis beet heel hard in mijn vinger. Van schrik liet ik de pot vallen. De muis lag roerloos tussen de scherven en bloedde uit zijn neusje. Snel zette ik een bloempot over ‘m heen, waarna ik er een stukje brood en een bakje water onder schoof. Na een tijdje tilde ik de pot op. De muis stond inmiddels op zijn pootjes en rende weg. Ik had hem beter gemaakt.
Dierenarts leek me het meest voor de hand liggend. Ik had immers talent.