Waar het allemaal begon
Goed om te weten: ik ben niet in Amsterdam opgegroeid. Ik kom uit Demtâh (Deventers voor Deventer) en de duivendichtheid is daar lager. Ze zijn er wel hoor, en misschien is mijn aversie ook wel begonnen met een incident in de Hanzestad. In de pauze liep ik met mijn matties naar de supermarkt voor wat scholierenbrandstof – een frikandelbroodje met energydrank. En toen gebeurde het: een warme, natte flats. Op mijn hoofd. Zoals goede vrienden dat doen, lachten ze me finaal uit. Ik wist niet hoe snel ik thuis moest komen. Na tien douches voelde ik me net iets minder vies. Maar de kiem van mijn haat was gezaaid. Symbool van vrede? Dacht het niet.
Grijs en goor
Nu kun je je voorstellen dat ik van een koude kermis thuiskwam, toen ik me in de hoofdstad ging settelen. Mijn god, het stikt hier van de duiven. En waar ik al helemaal van sta te kijken: toeristen die op de Dam poseren voor een kiekje met zo’n beest. Ik kniel in New York toch ook niet bij een prullenbak om met een rat op de foto te gaan? Als fietser met een behoorlijk hoog tempo krijg ik soms de kans om er eentje uit te schakelen. Ze scharrelen op het fietspad en zien me niet aankomen (raar, als je weet dat ze een gezichtsveld van 360 graden hebben). Maar toch wijk ik op het laatste moment uit. En daar baal ik dan later weer van.
Nee, bedankt
Vaak voel ik me wel alleen in mijn afkeer. Het is bizar hoeveel mooie, spirituele betekenissen mensen aan duiven geven. De christenen zien die beesten als een symbool van de heilige geest. In het Nieuwe Testament zei Johannes: ‘Ik heb de Geest als een duif uit de hemel zien neerdalen, en bleef op hem rusten’. Of in het verhaal van Noach, waar de vogel als personificatie van de vrede wordt opgevoerd. En misschien wel de belangrijkste: als symbool van de liefde. Nou, mij niet gezien. Ik laat op mijn bruiloft liever tien vleermuizen los dan een paar tortelduiven.
Iris Verbunt