Zo werd me glashelder dat als ik dichter in de buurt van zeehonden wilde komen, ik hun maaltijdbezorger moest worden. Waarom deze van alle toekomstopties die ik voor mezelf had uitgestippeld als aantrekkelijkst uit de bus kwam, weet ik niet precies. Maar wat ik me wel herinner, is dat ik hele verhalen bedacht over hoe hun levens in Artis eruitzagen. In mijn hoofd bestond er een volledige wereld binnen het zeehondenverblijf.
Maar zoals dat vaker ging met dingen die glashelder leken, brokkelde dit carrièreperspectief langzaam af. Tegen de tijd dat ik een studiekeuze moest maken, lagen mijn zeehondenambities rond het nulpunt. Aan de studies die ik koos, kwam dan ook geen dier te pas. Eerst studeerde ik een paar jaar illustratie, maar stapte daarna over op Humanistiek: de studie over de mens.
Wat tijdens die studiejaren wel overeind bleef van mijn zeehondentijd, was dat ik graag verhalen maakte. Die opschrijven bleek ook veel leuker te zijn dan het bedenken. Eigenlijk kwam ik er tijdens allebei mijn studies achter dat ik vooral wilde schrijven.
Toen ik aan het eind van mijn studie bij Tekstwerf terechtkwam, kon ik dat schrijven op een nieuwe manier voortzetten. Op een plek waar met weinig woorden veel wordt gezegd. Inmiddels zoek ik zeehonden niet meer actief op. Maar ik zou er mijn hand natuurlijk niet voor omdraaien om de bordjes bij hun Artis-verblijf van wat tekst te voorzien.